Camiel Van Breedam
° 1936
BIO en ACHTERGROND
Camiel Van Breedam werd geboren te Boom op 26 juni 1936, Feestdag van de steenbakkers. En of dat een mooi toeval is voor de kunstenaar met roots in een regio waar vele steenbakkerijen op de kaart stonden. Camiel Van Breedam koos dan ook bewust voor de Machinehal Peeters & Van Mechelen te Noeveren/Boom, één van de drie voormalige steenfabrieken, voor de expositie van de kunstwerken die nadien worden opgenomen in de Pasfoundation-collectie.
Noeveren is een bijzondere plek waar sinds eeuwen water, werken en wonen zijn samen gegaan dankzij de klei in de ondergrond die de grondstof leverde voor de productie van baksteen. Bij het verdwijnen van de baksteenindustrie vanaf de jaren ’70 van de vorige eeuw bestond het besef dat deze industrie dermate bepalend is geweest voor de Rupelstreek dat de steenbakkers wijk Noeveren als industrieel archeologische getuige diende bewaard te blijven. Geen beter ‘décor’ dan deze unieke plek te Noeveren, het ‘warme hart’ van de regio, om de werken éénmalig samen te exposeren … alvorens deze worden opgenomen in de Pasfoundation-collectie van de Koning Boudewijnstichting.
65 JAAR CREATIEVE ARBEID
tekst door Etienne Wils
Met zijn schenking van 28 van zijn werken aan Pasfoundation geeft Camiel Van Breedam een inzichtelijk overzicht van 65 jaar creatieve arbeid.
Bij het tot stand komen van zijn werken heeft hij gedurende al die jaren voortdurend voor uiteenlopende expressievormen en dragers gekozen: tekeningen, reliëfs, assemblages, environments, collages, kastjes, beelden, objecten, enz. … Die zijn geconstrueerd, bekleed, gevuld met afgedankte voorwerpen van allerlei slag die hij vond en nog steeds vindt in het zog van een onachtzame consumptie- en wegwerpmaatschappij.
Deze selectie illustreert niet alleen een aantal constante karakteristieken van Camiels oeuvre, maar ook hoe die hun grondslag vinden in uiteenlopende oorzaken, toestanden, gebeurtenissen, invloeden, bekommernissen, gemoedstoestanden … En ze laat tegelijk zien hoe de kunstenaar samen met zijn werk gedurende die lange tijdspanne onder invloed daarvan is geëvolueerd.
Via zijn creaties maakt Camiel Van Breedam de meest essentiële van alle mogelijke expedities: een zoektocht naar zichzelf in de wereld en naar de wereld in zichzelf. En tijdens die reis focust hij zich vooral op een revalidatie van veronachtzaamde of verloren waarden. Die onderneming zorgt op zichzelf al voor een constante dynamiek, een onophoudelijke uitwisseling tussen binnen en buiten, tussen droom en daad, tussen hoop en frustratie …
Zo zijn er werken die invloeden weerspiegelen van zijn bezorgdheid omtrent het lot van de Indianen, van zijn passie voor de New Orleansmuziek, van zijn ongerustheid omtrent de vernietigende aanslagen op de natuur, van zijn verknochtheid aan en verwantschap met bepaalde kunstenaars/kunstrichtingen (Klee, Bauhaus, Mouvement Phases, …), enz.
En op die manier getuigen ze ook van zijn karakteristieke manier om met de hulp van aansprekende, soliede vormen een meerwaarde te verlenen aan een gevoel, een opwelling, een ervaring, een herinnering, een hoop, een verlangen, … Gevoelens die evolueren van kwaadheid tot bezorgdheid, van afwijzing tot lotsverbondenheid, van droefheid tot nostalgie. En daarbij dringen zich natuurlijk ook ongewild herinneringen op aan specifieke levensfases (jeugd, soldatentijd, …). Mijmeringen die aan zijn werk een patina verlenen, zodat het voor het oog van de toeschouwer een vertrouwelijkheid krijgt, een echo van zelf beleefde momenten van intense ervaringen.
De draagwijdte van de meeste van deze creaties reikt dus hoe dan ook altijd verder dan het louter persoonlijke aspect van de kunstenaar zelf. Ze betrekken de toeschouwer op een eigenzinnige maar onweerstaanbare manier bij de geladen thematiek, die varieert van strijd tegen de afbraakwoede en voor natuurbehoud tot subtiele dialogen met belangrijke kunstenaars en kunstbewegingen. Ze appelleren op die manier aan het verantwoordelijkheidsbesef van al wie bereid is zich in de wereld van Camiel te laten inkapselen. Het zijn producten van zijn sociaal geëngageerd en combattief karakter, van zijn hunkering naar een constante uitwisseling van een essentieel humanisme. Het zijn verbindingstekens in tijd en ruimte, zowel met gelijkgestemden als met iedereen die op zoek is naar een eigen reflectie over zin en onzin van het leven.
Foto’s Juul Voets en Didier Verriest
Jan Yoors
° 1922 † 1977
Bio
Jan Yoors werd geboren te Antwerpen in 1922 en overleed in 1977 te New York. De Vlaams-Amerikaans kunstenaar bouwde zijn carrière uit in New York na de Tweede Wereldoorlog. Als zoon van de befaamde Vlaamse brandglasschilder Eugeen Yoors (1879-1975) kreeg hij snel de passie voor de toegepaste kunst. De bagage die hij van zijn vader kreeg en de vrijheid in de artistieke familie, vulde hij aan met een academische scholing in beeldhouwkunst aan de Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen alsook aan ‘La Cambre’ in Brussel. Nadien, en meer bepaald na de oorlog, studeerde hij nog ‘African and Oriental Studies’ aan de Universiteit van Londen. Het is tevens daar dat Jan Yoors de liefde voor wandtapijten ontdekte. Jan Yoors was een man van de wereld met vele artistieke talenten. In 1950 settelde hij zich in New York, het centrum van zijn verdere leven en carrière, waar hij reeds op 55-jarige leeftijd overleed.
Evolutie
Naast beeldend kunstenaar en ontwerper van hedendaagse wandtapijten, was Jan Yoors tevens schrijver en fotograaf. Zijn wandtapijten, waarmee hij internationale erkenning verwierf en de V.S. mocht vertegenwoordigen tijdens de Biënnale van Lausanne in ’62 én ’65, evolueerden van figuratief naar ongezien abstracte werken.
Zijn werk werd geïnspireerd door zijn rijke levenservaringen: van zijn jeugd – die hij grotendeels met een zigeunerfamilie deelde * -, over zijn gevangenschap door de nazi’s, tot de vele reizen en fotoreportages, o.a. in het Amazonegebied, het Verre Oosten en Rusland, alsook in de New Yorkse wijken zoals Harlem, die in de jaren ’50 een ware sociale revolutie meemaakten. * Zijn memoires ‘The Gypsies’ uit die periode, werden in 1965 gepubliceerd.
Medio jaren vijftig en zestig legde Jan Yoors zich meer en meer toe op fotografie en bouwde tevens als fotograaf een bijzondere reputatie op in New York, waar hij geregeld exposeerde. In zijn fotografisch oeuvre zien we Jan Yoors als zeer betrokken humanist, met veel aandacht voor mens & maatschappij, multiculturaliteit én abstracte beelden, fragmenten, waar hij sterk inblikte. In 1963 kwam zijn docu-film ‘Only One New York’ uit, waarvan de vele foto’s tevens in boekvorm werden uitgegeven in 1965.
Kunst te kijk
Hoewel Jan Yoors in 1957 samen met Jan Cox en René Magritte in New York exposeerde, is zijn werk in Vlaanderen minder bekend. Zijn werk is echter wel opgenomen in belangrijke collecties zoals het Metropolitan Museum of Art enhet Museum of Arts and Design in New York, en het Art Institute of Chicago. In 2012-2013 bracht het FeliXart Museum (Drogenbos) een uitgebreide retrospectieve waarin naast schitterende hedendaagse wandtapijten, tevens gouaches, tekeningen en beelden van Jan Yoors als veelzijdig kunstenaar werden getoond.
In 2019 kon Pasfoundation een uitzonderlijke fotocollectie van Jan Yoors verwerven, die de toeschouwer mee neemt op een boeiende levensreis. Een later geplande samenwerking met FOMU (Antwerpen), waarbij de vintage prints uit de Pasfoundation-collectie zullen worden geëxposeerd, geven aan dat Jan Yoors tevens als fotograaf een onterecht onderbekend kunstenaar is, die we met Pasfoundation met trots ‘in de picture’ zetten.
Ado Hamelryck
° 1941
Bio
Ado Hamelryck werd geboren in 1941 te Halle. Hij woont en werkt in Genk. Ado genoot een kunstopleiding aan de Academie voor Schone Kunsten te Brussel alsook aan het Hoger Instituut voor Schone Kunsten te Antwerpen. Sedert 1967 thuis in Genk, waar Ado jarenlang les gaf, is hij vandaag ere-docent aan de LUCA School of Arts. Ado Hamelryck was ook lid van de Limburgse School (1973) en is nog steeds actief als kunstenaar.
Evolutie
Het werk van Ado Hamelryck kent een opmerkelijke evolutie. Na een periode van relativerend realisme en kleur, evolueert Ado Hamelryck naar een bezinnende fase die een terugkeer naar de essentie van het kunstenaar-zijn inhoudt. Vorm – uitsluitend zwart als kleur – en handeling vergroeien tot een eenheid in ‘zwarte monotonie’. De keuze voor het louter gebruik van de kleur zwart in zijn werken is essentieel geworden voor zijn streven naar zuivere beelden en purificatie.
Vele tinten zwart
Het gebruik van ‘vele tinten zwart’ gaat in zijn werken vaak gepaard met dat van repetitieve, ritmische, meditatieve handelingen. Letters of tekens zonder betekenis vullen het vlak. Via een haast eindeloze reeks bewegingen ontstaat zo een zuiver beeld; het kunstwerk, en krijgt het zinloze zin. Dat is de essentie van de werken van Ado Hamelryck die alles behalve staan voor het kijken naar de wereld door een zwarte bril. Meer nog, Ado ziet zichzelf eerder als ‘colorist’ waarbij zwart de sterkste kleur is die hij in eindeloze facetten vertaalt in boeiende werken, in vele maten en diverse texturen.
In zijn monografie ‘Ado Hamelryck- Niet één zwart, maar zevenentwintig zwarten verzeker ik u’, beschrijft auteur Francis Smets het als volgt: “In het werk van Ado Hamelryck ligt de nadruk op het actieve proces: de eenzame, eremitische performance. Het is een spirituele oefening, op een andere wijze beoefend dan de antieke filosoof of de boeddhist, namelijk als hedendaagse kunstenaar, maar wel als hun gelijke in het zoeken naar wijsheid.”
Kunst te kijk
Zijn werk is o.m. in bezit van M HKA Antwerpen, Universiteit Antwerpen, Provincie Limburg, Vlaamse Gemeenschap, Franse Gemeenschap, CIAP Hasselt, Nationale Bank Brussel, Vlaams Parlement Brussel, KBC, MuZee Oostende, Atelier 340 Brussel en het Provinciehuis van Hasselt (geïntegreerde dubbele muurinstallatie) alsook van menig privé-verzamelaar.
Het oeuvre-overzicht in de Pasfoundation-collectie omvat meerdere werken, die samen een sterk beeld neerzetten van een boeiend hedendaags kunstenaar, die zwart op eigenzinnige en haast spirituele wijze tot leven weet te wekken.
Vincent Van Den Meersch
° 1912 † 1996
Bio
Vincent Van Den Meersch werd geboren in Ninove in 1912 en overleed in 1996 te Hasselt. Na zijn studies Normaalschool (Roeselare) en vervolgstudies aan het Hoger Instituut Sint-Lucas in Brussel, doceerde hij er plastische kunsten, totdat hij in 1955 gevraagd werd om in het Hoger Instituut voor Kustonderwijs te Hasselt, het atelier schilderkunst te leiden. Hij deed dit met volle overgave, als een ware mentor voor vele studenten. Naast pedagoog (tot 1977) bleef Vincent Van Den Meersch tot midden jaren negentig actief als kunstenaar.
Vincent Van Den Meersch is stichtend lid van de Research Group (1967) alsook van de Limburgse School (1973), die in het verlengde van de vernieuwende kunstbeweging ontstond. Hij speelde een erg belangrijke rol in de ontsluiting van de provincie Limburg voor de hedendaagse kunst.
Evolutie
Tot begin jaren vijftig schilderde Vincent Van Den Meersch expressionistische werken, vaak religieus getint. In de jaren vijftig kwam hij met een nieuwe vormgeving naar buiten: het constructivisme. Zijn constructivistische stijl wordt gekenmerkt door een ontledend karakter van vorm en kleur waardoor de composities dynamiek, monumentaliteit alsook een zekere religiositeit uitstralen. In het werk van hedendaagse constructivisten, die de ‘hard-edge-techniek’ van harde primaire kleuren en scherpe lijnvoering voorstaan, kan deze werkwijze zelfs tot bewegingsillusie (op-art) leiden.
Later evolueerde hij naar de zuiver geometrische abstractie met eenvoudige basisvormen zoals cirkels, ruiten, driehoeken, vierkanten enz. Hij kiest daarbij voor een geometrische kunst die haar oorsprong vindt in de defiguratie van zijn landschappelijke omgeving, met soms religieuze invalshoeken.
Vincent Van Den Meersch streefde met zijn werk naar eenvoud, stilte en rust, zonder spektakel of virtuositeit. Hij laat een belangrijk abstract oeuvre na.
Jong geleerd …
Als pedagoog introduceerde hij circa 1960 een vernieuwende methode voor het tekenonderwijs in het kleuter- en basisonderwijs in Vlaanderen, met name de geleide vrije expressie. In 1962 publiceerde hij daarover een boek, getiteld ‘Herwaarderen van kindertekenen’.
Kunst te kijk
In 1982 ontving Van Den Meersch o.m. de Provinciale Prijs voor Beeldende Kunsten Limburg en in 1984 de Prijs van de Vlaamse Gemeenschap. Zijn werk is o.m. in bezit van de Provincie Limburg, Centrum voor Actuele Kunst Hasselt, Vlaamse Gemeenschap, MuZee Oostende, Stadsmus Hasselt. In het Provinciehuis van Hasselt siert een geïntegreerde muurschildering van ereburger Vincent Van Den Meersch, het gebouw. Pasfoundation kon een oeuvrecollectie van de kunstenaar verwerven, met interessante werken uit de periode 1950 – begin jaren ’90.
Urbain Mulkers
° 1945 † 2002
Bio
Urbain Mulkers woonde en werkte in Schulen (provincie Limburg), waar hij in 1945 werd geboren. Hij overleed er in 2002, op 56-jarige leeftijd. Reeds in zijn jonge jaren werd hij aangemoedigd om zijn aanleg voor tekenen uit te leven en zijn creativiteit de vrije loop te laten. Deze vroegtijdige onderdompeling in wat kunst kan en moet zijn, speelt bewust mee bij zijn latere studiekeuze Toegepaste Grafiek te Hasselt, die hij zowel in zijn vrije als toegepaste kunsten zal inzetten. De graficus Mulkers, die zich steeds en op de eerste plaats een vrij en beeldend kunstenaar voelde, sluit zich eind jaren ‘60 aan bij een groep avant-garde kunstenaars in Limburg, wiens succes en artistiek geweld tot ver buiten de provinciegrenzen doorbrak. Zo was hij lid van de Research Group (1967) en van de Limburgse School (1973), maar ging vooral zijn eigen weg.
Van 1980 tot 1995 stond hij aan het hoofd van het Provinciaal Museum in Hasselt en van de Grafische Studio van de Provincie Limburg. Hij zette hedendaagse kunst letterlijk en figuurlijk met eigen stempel mee op de kaart in Limburg, waar hij betekenisvolle lijnen uitzette voor de Euregio, die hem nauw aan het hart lag.
Evolutie
In enkele decennia maakte hij een opmerkelijke evolutie door. Gestart vanuit een hyperrealistische periode (1970), waarvan vooral zijn ‘draperingen’ bekend zijn, evolueerde Urbain Mulkers geleidelijk aan van abstrahering met verf en potlood, naar verbeelding. Hij ruilt in de jaren ‘80 penseel en potlood voor schaar en lijmpot, en de kleur van landkaartfragmenten wordt zijn palet. Dagdagelijkse voorwerpen die hij hiermee bekleedt krijgen een andere inhoud. In de landkaarten ziet hij een symbool van macht en relativering waarbij fictie en realiteit in zijn werken naadloos verbonden worden. Met deze vernieuwende vorm van cartografie schept Urbain Mulkers zijn utopische wereld ‘Wøcxs’, zoals in ‘The Genus World’ (2000) waarvoor hij 208 landen tot bloemen herschept. Dit werk werd o.m. opgenomen in de Pasfoundation-collectie. Een andere grootschalig en boeiend wereldbeeld zijn zeven cartografische vogels (2001) die de reizigers in de luchthaven van Zaventem symbolisch uitgeleide deden of welkom heetten. Sinds 2018 is dit werk in bezit van The Phoebus Foundation Antwerpen. Door zijn vroegtijdig heengaan werd zijn werk en evolutie helaas bruusk afgebroken.
Kunst te kijk
Urbain Mulkers mocht meerdere prijzen in ontvangst nemen en was in 1998 Laureaat van de East-Meets-West-prijs New-York. In 2020 werd zijn werk op de prestigieuze BRAFA-beurs in de verf gezet. Zijn werk is verder o.m. in het bezit van M HKA Antwerpen, Vlaamse Gemeenschap, Provincie Limburg, CIAP Hasselt, Universiteit Hasselt, Academisch Ziekenhuis Maastricht, Belfius Bank e.a. private en publieke instanties.
Pasfoundation kon een bijzonder oeuvre-overzicht verwerven dat de carrière van Mulkers ruim en kleurrijk in beeld brengt.
Hugo Duchateau
° 1938
Bio
Hugo Duchateau, geboren in Tienen in 1938, woont en werkt in Sint-Truiden. Na zijn opleiding glasschilderkunst aan het Provinciaal Hoger Instituut voor Architectuur en Toegepaste Kunsten in Hasselt, werkt Hugo Duchateau als zelfstandig kunstenaar. Hij doceerde jarenlang aan de Katholieke Hogeschool Limburg, departement Media & Design Academie (Genk), nu LUCA School of Arts, waar hij thans ere-docent is.
Als stichtend lid van de ‘Research Group’ (1967) en lid van de Limburgse School (1973), zocht hij samen met andere kunstenaars volop naar vernieuwing. Vanuit deze vernieuwde en experimentele inslag, mogen we Hugo Duchateau bovendien beschouwen als een belangrijke vertegenwoordiger van de fundamentele schilderkunst waarin zijn werk evolueert van hyperrealistisch naar conceptuele kunst, tot vrije schilderkunst, steeds emotioneel maar beheerst als een volleerd meester.
Evolutie
Hugo Duchateau is voor alles een scherpe observator. “Als je goed kunt kijken, kun je voor dertig procent schilderen.”, zo zei hij tegen zijn studenten. Het vaak geprezen observatievermogen van Hugo Duchateau beïnvloedde sterk zijn artistieke visie en oeuvre, dat zowel abstract als figuratief is en een duidelijke evolutie kent.
In zijn vroegste werk verkent hij de hoekstenen van de schilderkunst (kleur, vorm, materie) en onderzoekt de werktuigen van de kunstenaar: hij schildert het schilderen en tekent het tekenen. Dat kunnen schilderende borstels zijn, druipende verf, of potloden die zichzelf tekenen. Ruimtelijk realiseert hij o.a. tapijten van potloodslijpsel (o.m. installatie in het S.MA.K. in 1988) en confronteert hij de kijker met installaties waarin integratie en exploratie van zijn gebruikte materialen essentieel zijn. Later zal de ruimtelijke schepping geleidelijk verdwijnen.
In de loop der jaren verruimt Hugo Duchateau zijn visie. Van de spanning tussen de kunstenaar en zijn werktuigen verschuift de klemtoon naar de verhouding tussen natuur en cultuur. In zijn schilderijen lijken lijnen en vlakken een eigen wil te krijgen: ze vormen een spel van gecontroleerde chaos waarin de kunstenaar ten volle kan experimenteren met kleur, vorm en substantie.
In later werk confronteert Hugo Duchateau de kijker opnieuw met installaties, waarbij de natuur en het milieu als een artistiek en bewustwordingsproces centraal staan. In de jaren negentig en later laat Duchateau de natuur – en dus de materie waaruit hij zijn werken maakt – en de verf de vrije loop. De maîtrise van de kunstenaar schuilt er enkel nog in te weten wanneer de natuur haar werk gedaan heeft en het kunstwerk kunst is.
Doorheen zijn lange carrière is de relativerende en licht humoristische toon in zijn werk een toegevoegde waarde.
Kunst te kijk
Hugo Duchateau ontving vele prijzen, onder mee de Prix de Rome (1967) en de Provinciale Prijs Schone Kunsten Limburg (1983), het jaar waarin hij de Vlaamse Gemeenschap vertegenwoordigde op de biënnale van Sao Paulo. Zijn werk is o.m. in bezit van M HKA Antwerpen, S.M.A.K. Gent, MuZee Oostende, Provincie Limburg, Vlaamse Gemeenschap.
Pasfoundation kon een mooi oeuvre-overzicht verwerven, dat de evolutie van zijn schilderkunst over de verschillende periodes in beeld brengt.
Paul Gees
° 1949
Bio
Paul Gees, geboren in 1949 te Aalst, woont en werkt in Schoonaarde. Van opleiding is Paul Gees interieurarchitect, afgestudeerd aan Sint-Lukas te Brussel, waar hij van 1980 tot 1992 ‘Vormstudie’ doceerde en van 1992 tot 2009 ‘Expressie en mixed-media’ in het departement architectuur in Sint-Lucas Gent. Hij stond graag dicht bij de studenten om ook met hen ‘te bouwen aan de toekomst’. Al die jaren en meer bepaald vanaf 1975 is Paul Gees actief als beeldend kunstenaar. Hij bouwde over de afgelopen 45 jaren, een ‘stevig’ oeuvre op waarbij steen, hout en metaal de rode draad vormen van zijn beeldhouwwerken.
Evolutie
Aanvankelijk in dialoog tussen (essen)hout en steen, later uitgebreid met staal om tevens buitenconstructies en grotere installaties mogelijk te maken, evolueerde het werk van Gees letterlijk en figuurlijk ook in de ruimte, daar waar de materie samen met de architectuur steeds een evenwicht zoekt. Door de uitdaging met de zwaartekracht aan te gaan, ontstonden vaak ‘geladen beelden’ die een natuurlijke balans – veelal na een boeiende evenwichtsoefening – in zich dragen. Kunstfilosoof Françis Smets vat het treffend samen: “De sculpturen van Paul Gees zijn als het ware elementaire fysica die tot eenieders directe ervaring behoort. Hij werkt met natuurwetten die we allen proefondervindelijk ontdekt hebben. Wat buigt, veert terug. Wat boven de grond geheven wordt, valt. Beweging en onbeweeglijkheid hebben een onderlinge verhouding. Vanuit deze leerschool ontstaan de sculpturen van Paul Gees en niet vanuit de handboeken van sterkteleer of dynamica. Dat is hun eerste kenmerk: zij worden gedragen door de natuurlijke orde der dingen.”
In zijn recent verschenen boek met treffende titel ‘Tension, balance, risk, stability’ ontdekken we de wereld van Paul Gees in vele vormen, steeds met zelfde constanten en sterk opgebouwde eigen beeldtaal.
Tekeningen
Naast de vele beeldhouwwerken, leven ook bepaalde tekeningen van Paul Gees een eigen leven, waarbij ‘mixed technieken’ worden ingezet en de kader van het blad als het ware het ruimtelijk kader bepaalt. Voor deze ‘autonome tekeningen’, waarvan er ook enkele zijn opgenomen in de Pasfoundation-collectie, viel de kunstenaar o.m. in Rijeka (1988) in de prijzen.
Kunst te kijk
Zijn werk geniet grote nationale en tevens internationale erkenning en is in het bezit is van vele publieke collecties, alsook van menig privé-collectie, met voor Pasfoundation een bijzondere selectie van middelgrote beeldhouwwerken en tekeningen, die ook zonder woorden erg sprekend zijn.
© Stephanie Vandevelde
Piet Stockmans
° 1940
Bio
Piet Stockmans is geboren te Leopolsburg in 1940. Hij woont en werkt in Genk, waar hij tot op de dag van vandaag actief is als kunstenaar en keramist, op C-mine in de gelijknamige ‘Studio Pieter Stockmans’.
Piet Stockmans is lid van de Limburgse School, een kunststroming met volle bloei medio 20ste eeuw, die aanleunt bij het expressionisme en ook in Limburg een eigen en gunstig kunstklimaat op gang trok. Van 1966 tot 1989 was Piet industrieel ontwerper bij de porseleinfabriek Koninklijke Mosa te Maastricht. Tussen 1969 en 1998 was hij docent industriële vormgeving aan het departement productdesign van het Stedelijk Hoger Instituut voor Visuele Kommunikatie en Vormgeving, nu bekend onder de naam LUCA School of Arts, te Genk. Van 1983 tot 1985 was hij docent keramiekdesign aan de Design Academy Eindhoven. Sinds 1989 is hij aan het werk als designer, naast zijn vrij werk en passie als kunstenaar.
Piet Stockmans richtte in 2012, samen met enkele kunstminnende ondernemers, Pasfoundation op.
Sterk met porselein
Piet koestert het medium porselein in al zijn facetten. Hij ontwerpt industrieel geproduceerd serviesgoed (denken we aan de wereldberoemde Sonja-kop), hij vervaardigt ambachtelijke objecten én hij creëert artistieke installaties. Functionaliteit én vrij kunstenaarschap zijn nauw verweven in zijn werk. Naast zijn drievoudige scheppende bezigheden, draagt Piet Stockmans als gastdocent of stagebegeleider, zijn kunde nog steeds over aan studenten, waarbij hij moeiteloos de brug legt tussen verschillende generaties.
Evolutie
Gegroeid vanuit zijn ervaring als industrieel ontwerper van o.a. het Mosa-porselein, staat Piet Stockmans reeds in de jaren zeventig in de kijker met gedefunctionaliseerd serviesgoed als uiting van vrije kunst. De ingezakte koffiepotten en verfrommelde schotels van toen beschouwt hij nu veeleer als noodzakelijke sculpturale cartoons die geleidelijk aan de weg effenden naar zijn huidig werk. Kenmerkend in deze evolutie is de bolvorm als uitgangspunt, en de vele murale en ruimtelijke stapelingen van porselein als materie ‘an sich’, die hij repetitief en in een minimalistische aanpak omvormt tot monumentale sculpturen. Geleidelijk dringt zich een menselijke aanwezigheid op onder vorm van maskers en afgietsels van lichaamsvormen. Ook geheel nieuwe toepassingen, met o.m. ‘het Waterpad’ te Hassel’ (mei 2020), geven blijk van zijn visionaire en nog steeds vernieuwende geest.
Kunst te kijk
Piet mocht vele prijzen in ontvangst nemen en bekleedt een unieke plaatst in de Belgische na-oorlogse kunstgeschiedenis.
De werken van Piet Stockmans in de collectie van Pasfoundation geven een breed beeld van zijn sterk geëvolueerd oeuvre, waarbij wit en ‘Stockmans blauw’ de enige constanten zijn in een herkenbare, doch onvoorspelbaar sterke wereld die met de kracht van kwetsbaarheid mooi overeind blijft.
© Stephanie Vandevelde
Piet Stockmans over het ontstaan van Pasfoundation.
Lees meer …
Beluister de Podcast met Piet Stockmans
Willy De Sauter
° 1938
Bio
Willy De Sauter werd geboren in 1938 in Dudzele. Hij woont en werkt in Tielt. Willy De Sauter studeerde Grafische Vormgeving aan Sint-Lucas te Gent. In 1976 was hij laureaat van de Jeune Peinture Belge en mocht daarnaast vele prijzen in ontvangst nemen.
Compromisloos minimalisme
Zijn werk evolueerde over de jaren heen maar wordt gekenmerkt door een opmerkelijke eenvoud die rust uitstraalt. De Sauter wil vanuit deze ‘bewuste eenvoud’ een sterke ervaring generen bij de toeschouwer. Hij ontwikkelt een consistent oeuvre, dat gekenmerkt wordt door een compromisloos minimalisme zonder effecten, dat ook wel een subtiele kritiek op de massaconsumptie van beelden in onze maatschappij in zich draagt.
Evolutie
Reeds begin jaren ‘70 ontwikkelde Willy De Sauter een opmerkelijke beeldtaal die zeer minimaal oogde. Aanvankelijk tekent hij lijnen, vaak in herhaling als verwijzing naar het repetitieve van de grafische sector of, zoals een criticus recent opmerkte, ‘een lijn die uit gaat wandelen’. Het trekken van een lijn werd een attitude, een keuze, om de artistieke schepping terug te leiden tot de essentie. In de eerste werken zien we horizontale, diagonale alsook verticale lijnen, waardoor er rasters en composities ontstaan. Nadien blijven enkel verticale lijnen over om het werk nog meer kracht bij te zetten.
In de jaren ‘80 verkent Willy De Sauter de ruimte met o.m. objecten als abstracte representaties die interfereren met de architectuur. Hij wil breken met het strenge zwart-wit contrast van voordien en verrijkt zijn werk met o.m. koper en goud. De Sauter voelt zich verwant met de architect die ook op zoek gaat naar orde en ‘een lijn’ in het ontwerp. Naast driedimensionele beelden maakt hij vanaf dan ook levensgrote tekeningen die verwijzen naar het modernisme van gebouwen. De experimenten met een architecturale vormentaal zet De Sauter nadien verder op houten panelen, bedekt met vele krijtlagen, die hij met grote ambachtelijke zorg aanbrengt. Kunst en kunde gaan hierbij hand in hand.
In 1990 is er nog een lijnstructuur terug te vinden in de krijtschilderingen van Willy De Sauter, maar na 2000 kiest hij resoluut voor monochrome panelen waar het enkel nog gaat om de krijtlaag. De monochrome krijtwerken zijn een voortzetting van jarenlang onderzoek naar een fundamentele benadering van kunst en een niet aflatend reductieproces om tot de essentie te komen. Het veranderde lichtspel, de rijke intensiteit van het wit de contrasten tussen glad en mat zijn slechts enkele elementen die diepgang geven aan deze werken waarbij de kunstenaar de toeschouwer uitdaagt om de tijd te nemen om de subtiele visuele prikkels waar te nemen. Visuele rust is kenmerkend voor deze werken, die een diepe filosofische grondslag hebben.
Kunst te kijk
Willy De Sauter exposeerde nationaal en internationaal op vele plaatsen, zijn werk geniet grote erkenning in binnen- en buitenland en is in bezit van o.a. M HKA Antwerpen, Nationale Bank Brussel, Museum van Moderne Kunst Brussel, Vlaamse Gemeenschap, ING en Belfius Bank, Groeningemuseum Brugge, Caldic Collectie Rotterdam, Museum Voorlinden (Wassenaar, Ndl.) alsook bij privéverzamelaars.
Pasfoundation kon een interessant oeuvre-overzicht verwerven dat de ‘krijtlijnen’ en evolutie van zijn werk mooi in kaart brengt.
Jacques Charlier
° 1937
Bio
Jacques Charlier werd geboren in 1939 in Luik, waar hij woont en werkt. Hij is een autodidact en rasecht vrij kunstenaar die op eigenzinnige wijze weigert om kunst als iets ernstig te beschouwen. Reeds als puber had hij het voornemen om een kunstenaar te worden en enkel te doen wat hij graag doet. Hoewel niet van thuis uit gesteund om kunstacademie te volgen, leerde Jacques Charlier kunst & kunstgeschiedenis door zelfstudie en het blijvend voeden van zijn vrije maar kritische geest. Om zijn dromen te kunnen waarmaken, werkte Charlier eerst lange tijd te Luik bij de ‘Service Technique Provincial’ (STP, 1958-1978) om zich daarnaast voluit in te leven en vanaf begin jaren zestig uit te leven, in vele kunstvormen. Reeds in 1966 kreeg hij een bijzondere vermelding bij de ‘Jeine Peinture Belges’. Van 1978 tot 1999 doceerde hij grafiek aan de Academie voor Schone Kunsten te Luik. Jacques Charlier is tot op de dag van vandaag actief als kunstenaar in zijn Luiks atelier.
Evolutie
De rode draad in zijn werk? Humor & ironie en bewust niet één stijl, maar vorm en stijl in functie van zijn wilde ideeën, die eindeloos mee bewegen op het ritme van zijn verbeelding.
Jacques Charlier begon zijn kunstenaarscarrière begin jaren zestig. In 1962 maakte hij zijn eerste schilderijententoonstelling in de Kunstkamer te Antwerpen. Zijn eerste tentoonstellingen bestonden uit neo-dadaïstische ‘mises en scène’ van verzamelde objecten met integratie van foto’s. In 1963 begon hij een verzameling professionele foto’s aan te leggen. In die tijd waren de pop art en het nouveau réalisme in volle opgang. Hij stelde zich vragen bij het fenomeen ‘mode’ en andere grillen van de tijd, en ontwikkelde een eigen, erg kritische taal tegenover het historicisme in de kunst: dat werd de rode draad van zijn aanpak.
Van 1965 tot 1969 ging zijn werk verschillende kanten uit: hij maakte muzikale- en video-experimenten, performances met conferenties over kunst, poëtische teksten, strips, gaf een tijdschrift uit, maakte radio, en richtte zelfs een centrum op voor het afkicken van kunst. Samen met Marcel Broodthaers kwam Jacques Charlier in die tijd in de hipste galerijen van het land. In 1970 maakte hij kennis met Fernand Spillemaeckers, die de galerij MTL in Brussel had geopend. Daar werd de eerste tentoonstelling gehouden van de professionele foto’s van de STP die hij in een geheel nieuwe context plaatste. Het werd een succes, mede door de opkomst van de minimale en conceptuele kunst. In 1975 begon hij met muziek, met een reeks klinkende namen (o.m. de groep Terril) en successen tot gevolg. Als geen ander kleurde Charlier in die periode (1969 – 1980) tevens met karikaturen zijn kijk op de snel veranderende wereld, met ‘bijzondere personaliteiten’ in de picture. Ook hier is humor dè smaakmaker van zijn doorleefde werken.
In het begin van de jaren tachtig keerde Jacques Charlier terug naar de schilderkunst, doch als multidisciplinair kunstenaar bleef hij verfrissend en steeds verrassend uit de hoek komen. Hij legde zich vanaf dan toe op het parodiëren-herlezen van de hele kunstgeschiedenis. Vanaf 1986 en tot in de jaren 1990 werkte hij met procedés die hij opzettelijk uitkoos omdat ze regressief zijn. In de jaren negentig maakte hij een serie portretten, zijn befaamde ‘galerij ter ere van het belgicisme’. Charlier bespeelt en verijdelt daarbij alle starre codes, zowat zijn handelsmerk dat vele gezichten kent.
Ook nadien, in de jaren 2000, bleef Charlier uiterst actief vanuit een haast onuitputtelijk ‘jeugdig’ enthousiasme met blijvende artistieke productiviteit in vele vormen en kleuren.
Kunst te kijk
Jacques Charlier is een veelzijdig en vooraanstaand Belgisch kunstenaar, wiens werk geen grenzen kent, dat tot ver over de landsgrenzen werd geëxposeerd. In eigen land, zeker in Vlaanderen, echter minder bekend en voor Pasfoundation een rijke aanvulling van de kunstcollectie, als blijvend erfgoed. Jacques Charlier is daarnaast opgenomen in de collecties van o.m. het M HKA Antwerpen, S.M.A.K. Gent, MuZee Oostende, de Franse Gemeenschap, de FRAC’s van o.m. Ile-de-France en Nord-Pas-de-Calais en het MUDAM Luxemburg. In 2016 werd Charlier nog gehuldigd, met focus op schilderkunst en latere werken, door het MAC’s. Op zijn website/video, komt het werk sterk in beeld.
© Laurence Charlier
Interview met Jacques Charlier voor partnerbedrijf Sanofi i.s.m. Pasfoundation.
Lees meer …