Kunstpakket 02

Hoeveel ironie kan zwaartekracht verdragen?

Jacques Charlier (°1939) is een kunstenaar die de vorm en stijl van een kunstwerk  ten dienste stelt van zijn wilde ideeën. Eén van zijn baldadige visies behelst het maken van een parodie op het hele overzicht van de kunstgeschiedenis. Als kijker confronteert Jacques Charlier ons op ironische wijze met de tegenstelling tussen herinneren en vergeten. De tekening ‘Oublier Liège’ (2008) is een verwijzing naar de klassieke oudheid maar met een emotionaliteit die tegen de idealisering van de klassieke kunst ingaat.

Piet Stockmans (°1940) doorbreekt op dezelfde wijze de harmonieuze perfectie die een even klassieke materie als porselein met zich meebrengt. De functionaliteit van de vijzel wordt overstegen. De vijzel stelt meer voor dan zichzelf.

Ook op de zeefdruk van Hugo Duchateau (°1938) zien we de ruimtelijkheid van een installatie die geen functionaliteit  lijkt te bezitten.

Bij Vincent Van Den Meersch (1912 – 1996)  ligt de ironie in het aantasten van de monumentale klassieke vorm die aan een koepel doet denken. Hij brengt een witte korte strook aan langs de rand van de zwarte cirkel. Het abstracte landschap wordt zo in alle eenvoud asymmetrisch.

Paul Gees (°1949) doet ons de broze stabiliteit beleven in een muurconstructie uit staal, hout en steen. In welke mate kan je de zwaartekracht tarten? Gees houdt ervan om de grenzen van de natuurwetten op te zoeken.

De foto’s van Jan Yoors (1922 – 1977) zuigen ons mee in de sociale wijken van New York, waar de zwaarte van de rauwe kansarmoede ons een authentieke invalshoek biedt. De kracht van deze momentopnames wordt bepaald door een combinatie van of tegenstelling tussen verticale, gebogen of schuine lijnen en reflecties van lichtinval op het water, op de straatstenen of gevelmuren, op de hoeden,…  De afstand tussen voor- en achtergrond in de fotobeelden zorgt ervoor dat we ons onmiddellijk mee betrokken voelen in het tafereel.