Kunstpakket 14

Jacques Charlier (°1939) stelt de waarneming van een beeld en de originaliteit van het kunstwerk in vraag. Zo legt het beeld dat we zien in zijn werk “Libérer Mélusine” (2001) de nadruk op een schijnvertoning zoals we ook in reclamebeelden tegenkomen. De techniek van de metaalfotografie draagt bij tot de dramatische enscenering van het decor. Ondanks de warme kleuren en sprookjesachtige figuur komt de vormgeving, belichting en drapering dramatisch, hard en afstandelijk over.

Hugo Duchateau (°1938) zoekt de enscenering van het schilderspaneel zelf in plaats van de voorstelling waarvoor het de drager zou zijn. De bruine kleur dient als decor voor een reeks verticale strepen die dienen als afspanning of afbakening van wat het beeld zou kunnen worden.

Voor Ado Hamelryck (°1941) is de kleur zwart de oorsprong van de creatieve handeling. Bordverf en grafietstift zijn in vele repetitieve handelingen aangebracht op het hout. Zo gaat de aandacht naar de verschillende reliëfstructuren en korrelgroottes van het oppervlak. De wisselende lichtweerkaatsingen zorgen voor een variatie aan effecten in de stofkwaliteit van het kunstoppervlak.

De techniek van de zeefdruk bij Urbain Mulkers (1945-2002) doet dit korrelig effect net teniet. Zijn abstracte voorstelling van een ineengevouwen drapering in zwart en wit creëert het effect van een onaantastbaar cadeautje.

Piet Stockmans (°1940) stelt zijn kleitabletten (2009) voor als een opeenstapeling van luchtige laagjes over mekaar heen. Die luchtigheid staat in contrast met de hardheid van het porselein.

De sculptuur van Paul Gees (°1949) stelt dezelfde tegenstelling in vraag: houdt de steen de houten zuil in bedwang, of dwingt het hout de steen op zijn plaats? De houten zuil wordt ontdubbeld en de steen vormt als het ware een soort van bekroning aan de bovenkant. Ook hier speelt de luchtigheid van de dynamiek van het hout in contrast met de hardheid van de steen.

Ondanks het belangrijke abstracte werk van Vincent Van Den Meersch (1912 – 1996), vinden we ook enkele figuratieve werken terug in zijn oeuvre, zoals dit bleek vrouwelijk naakt tegen een driekleurige achtergrond (1980). De anatomische vormgeving is vrij vereenvoudigd en de lijfelijkheid komt ook hier afgemeten en afstandelijk over.