Kunstpakket 11

Voor Jacques Charlier (°1939) kan alles uit de realiteit, _ ook het commerciële, het afval, het vulgaire, … alles, _  artistiek vertaald worden. Zo behandelt hij zijn anonieme straatbeelden als “fotoschilderijen.” Charlier lijkt hier op een ‘moment décisive’ afgedrukt te hebben, namelijk net wanneer de fietser de auto en de parkeermeter voorbij is.

Ado Hamelryck (°1941) nodigt ons uit om aandachtig te kijken vanuit diverse invalshoeken en bij verschillende lichtinvallen. Bordverf en grafietstift op schuimkarton vertalen de kleur zwart naar een fysieke ervaring door het “schubbig” effect dat ontstaat.

Paul Gees (°1949) houdt vast aan het realisme van bouwelementen zoals steen en hout. Met de natuurlijke massa van de steen voert Gees een minimale ingreep uit op het gespleten hout. Het zet de muursculptuur onder spanning en de materie van het hout staat onder druk.

Jan Yoors (1922 – 1977) legt het realisme van de straat vast in fotodocumentaires. Met een laag camerastandpunt bevindt de toeschouwer zich op ooghoogte van het meisje waardoor de gedeformeerde driewieler opvalt.

Een zeelandschap vol deinende golfjes wordt door Urbain Mulkers (1945 – 2002) gefragmenteerd in een rasterwerk van 16 vierkanten. Hierdoor vallen de verschillende stromingen en diverse tinten blauw extra op.

Als leerling van Vincent Van Den Meersch (1912 – 1996) laat Hugo Duchateau (°1938) de vrije expressie aan de kleuren en de verf op het doek. De achtergrond vol roze toetsen wordt overlapt door een donker roosrode onderbroken lijncurve die steun zoekt bij een goud / zwart strookje langs de rand van het canvas.

Van Den Meersch kiest voor een figuuranalyse op ruimtelijk vlak waarbij het spiegelbeeld zorgt voor een duidelijke organisatie en structuur van het helder gekleurde beeldvlak.